Op-Ed / Europe & Central Asia 9 minutes

Help de Turken!

De crisis in Syrië duurt nog lang, Turkije verdient Europa's steun bij het opvangen van vluchtelingen. De Turken moeten wel meewerken. En de hulp is nu veel te luxe.

In de afgelopen twee jaar zijn 450.000 Syriërs naar Turkije gevlucht. Volgens de Verenigde Naties kan dat aantal nog dit jaar verdubbelen. Turkije vangt op dit moment een paar honderdduizend vluchtelingen in goed uitgeruste maar peperdure kampen op; de Syrië-crisis het heeft het land in amper twee jaar tijd een miljard euro gekost. De internationale gemeenschap heeft daaraan 100 miljoen bijgedragen, waarvan de Europese Unie en haar lidstaten maar een klein deel hebben opgebracht.

Zeker, de Syrische humanitaire crisis komt nog harder aan in Libanon; dat land heeft vier miljoen inwoners en herbergt een miljoen Syrische vluchtelingen. De crisis raakt ook Jordanië hard: een half miljoen vluchtelingen op een bevolking van zes miljoen.

Turkije heeft juist een bloeiende economie en een bevolking van 75 miljoen. Dat verklaart waarom het leeuwedeel van het internationale hulpgeld (inclusief 860 miljoen euro van de EU) elders terecht is gekomen. Maar de verhoudingen zijn zoek: zo ontving Turkije van de eerste 190 miljoen euro die beschikbaar waren gesteld door het humanitaire fonds ECHO van de EU slechts 1 miljoen.

Duitsland droeg tot eind april niet meer dan 2, 7 miljoen euro bij, Groot-Brittannië betaalde 1, 2 miljoen voor de inrichting van vluchtelingenkampen en België liet een school neerzetten voor vijf ton.

Nederland droeg over 2012 en 2013 35 miljoen bij voor het opvangen van de gevolgen van de crisis in de landen rond Syrië. Deze hulp werd voornamelijk via VN-instellingen beschikbaar gesteld. Van de Nederlandse hulp is 2 miljoen rechtstreeks ingezet in Turkije via het Nederlandse Rode Kruis en haar Turkse zusterorganisatie K¿z¿lay (Rode Halve Maan).

EU-lidstaten zouden veel meer moeten doen voor Turkije dat kampt met de gevolgen van het conflict in Syrië. Dat ontstond en gaat nog steeds door door falende internationale diplomatie.

De omringende landen hebben de verplichting mensen die hun land uit vluchten op te vangen. Maar bedenk wel dat het gemiddelde inkomen in Turkije de helft is van dat in Europa. Vooral de welvarender lidstaten mogen best wat ruimhartiger zijn bij het verlenen van humanitaire hulp. De kosten daarvan zijn echt niet zo hoog. Het inrichten van een kamp voor 10.000 vluchtelingen in Turkije kost niet meer dan acht miljoen euro, elke maand komt daar nog 150 euro per vluchteling bij voor zorg en voedsel.

Europa dient daarnaast te beseffen dat een aantal vluchtelingen, ontevreden met de opvang in Turkije, de weg weet te vinden naar Europa. Frontex, dat de EU-grenzen in de gaten houdt, telde vorig jaar 7903 mensen die illegaal de grens overstaken, vooral richting Griekenland.

De Grieken sturen hen bijna allemaal terug - voor zover ze illegalen kunnen betrappen.

Bovendien vechten Europese moslims mee aan de zijde van de radicale Syrische oppositie. Ook dat maakt dat Europese staten niet afzijdig kunnen blijven. Nederland is in dat opzicht een lichtend voorbeeld: het land stationeerde in Navo-verband (en samen met Duitsland en de Verenigde Staten) Patriotraketten langs de Turks-Syrische grens. Dat is een steun in de rug van het Turkse volk en zijn regering, ook al is het effect beperkt - de raketten houden verdwaalde projectielen, autobommen en sektarisch geweld niet tegen. 
Zoveel mogelijk steun aan Turkije is winst voor Europa: dat profiteert van de krachtige economie, de jonge bevolking en een veelbelovende markt aan de zuidoostelijke flank van het Europese continent.

De steun biedt tegenwicht aan vijf jaar rechtse politiek zowel in Europa als in Turkije, die veel schade heeft berokkend aan de onderlinge verhoudingen.

Hulpverlening aan Turkije blijft niettemin ingewikkeld. Het denken over het Syrische conflict - vaak voorgesteld als een probleem van voorbijgaande aard - verdient herijking. Natuurlijk moeten alle partijen naar de onderhandelingstafel in Genève om de ontwikkelingen te keren; anders slaat het conflict over naar de hele regio. Probleem is dat de staat Syrië niet meer functioneert en dat het land nog jaren wankel zal blijven. De meeste vluchtelingen willen dolgraag naar huis, maar daar zal het nog lang onveilig zijn.

Syriërs die in het land zelf wonen én aan alles behoefte hebben, zijn nauwelijks te bereiken. Pogingen van Turkije om een veilig gebied in te stellen, of een no-flyzone in Noord-Syrië, zijn op niets uitgelopen. Niet alleen omdat niet duidelijk werd welk gebied of welk deel van de bevolking moest worden beschermd. Ook omdat de VS dwarslagen. En het Syrische leger (gesteund door Hezbollah in Libanon en door Iran en Rusland) werkte niet mee.

Het verdedigen van een beveiligde zone was trouwens neergekomen op partij kiezen voor opstandige milities die het Assad-regime omver willen werpen.

Gelukkig sprak de VN-Veiligheidsraad zich op 18 april uit voor hulp aan Syriërs in eigen land, maar dat bewoog Damascus er niet toe om mee te werken aan het toelaten van hulpgoederen. Het regime bewaakt de grens streng. Waarom negeren hulpverleners die douane niet? Inmiddels zien al 130 landen de Syrische nationale coalitie als de echte vertegenwoordiging van het Syrische volk.

Hulpverleners hebben trouwens wel een goede reden om voorzichtig te zijn om de grens over te steken: ook in gebieden die in handen van de oppositie zijn, is het gevaarlijk door aanvallen van Syrische militairen op burgerdoelen, door ontvoeringen en gevechten tussen rebellerende groeperingen onderling. Op grondgebied waar Assad heer en meester is, belemmert een enorme bureaucratie internationale hulporganisaties. Toch schieten hulpverleners behoeftigen te hulp: ze brengen hulpgoederen naar de Turks-Syrische grens, waar ze worden overgedragen aan Syrische niet-gouvernementele organisaties en vertegenwoordigers van plaatselijke gemeenschappen. Deze nieuwe, slimme vorm van hulp verdient ruime ondersteuning; ze komt goed terecht. Wel is ze nog erg beperkt van omvang, ontoereikend voor zeker drie miljoen Syriërs in door rebellen beheerst gebied.

De meest logische aanpak - ervan uitgaande dat Syrische burgers bescherming verdienen, zoals veel regeringen zeggen - is dat Turkije de grenzen openstelt voor iedereen. En dat de internationale gemeenschap opdraait voor het onderbrengen en onderhouden van al die mensen.

Turkije liet in februari elke dag 1000 Syriërs toe. Volgens onderzoek van de International Crisis Group, waar ik aan verbonden ben, stonden er een maand later 100. 0000 Syriërs te popelen om de grens over te steken.

Waar een oplossing voor moet komen is een probleem waar een Turkse beleidsmaker op wees: "De traditionele donorlanden hanteren strenge voorwaarden voor het verlenen van hulp, Turkije kent strikte regels voor het ontvangen daarvan."

Ankara beperkt internationale non-gouvernementele organisaties zo sterk dat tijdens de twee jaar die de vluchtelingencrisis nu duurt, nog maar een paar van die organisaties erin zijn geslaagd om zich in het land te registreren. Andere wachten al meer dan een jaar op toestemming; het Rode Kruis kreeg zelfs het verzoek te vertrekken vanwege een conflict dat Turkije met Cyprus heeft (en waar het Rode Kruis buiten staat).

Turkije is niet ingegaan op een aanbod van mobiele ziekenhuizen; het land zit niet te wachten op buitenlandse artsen die er de opleiding zouden moeten verzorgen.

Een dozijn organisaties kreeg wél de benodigde papieren om in de grensstreek te gaan werken - maar niet voor essentiële activiteiten: geld overmaken via de bank, plaatselijk personeel inhuren en geld werven voor vluchtelingen bij Amerikaanse, Europese of VN-fondsen.

Door een sterkere internationale rol kan Turkije de verantwoordelijkheden spreiden. Het land moet zich dan wel openstellen. Voor internationaal toezicht bijvoorbeeld. Dat zal de regering helpen als er weer eens ophef is, over rellen in kampen, over deportaties, watertekort en brand in tenten, waarbij laatst nog achttien mensen bij omkwamen.

De internationale gemeenschap kan helpen om vluchtelingenopvang vorm te geven die voldoet aan de standaarden die daarvoor internationaal gelden en die veel minder kost dan wat Turkije er nu aan uitgeeft.

Zo heeft het land 192.000 vluchtelingen ondergebracht in prachtige kampen met schoollokalen, ziekenhuizen, recreatie- en sportfaciliteiten en godsdienstige ruimtes, wasruimtes, tv-kamers, ontmoetingruimtes en zelfs kapsalons waar vluchtelingen het kappersvak kunnen leren. In een van de kampen had tachtig procent van de bewoners een airco aangeschaft en die draaide op gratis elektriciteit. Elke tent beschikte over een koelkast, verstrekt door de overheid. Die schonk aanvankelijk ook bruidskleding voor trouwlustigen.

In een van de kampen zag ik hoe een Syrisch gezin zijn tent had voorzien van een met nylon zeildoek overdekt erfje met een duiventil, sfeerverlichting, een kanarie in een kooi aan het hek en een gezellig sierfonteintje in het midden voor de deur.

De vluchtelingenkampen zijn zo riant ingericht dat hulpverleners ze al 'vijfsterrenkampen' noemen - de zeventien opvangkampen zijn natuurlijk geen vijfsterrenbungalowparken, maar ze zijn veel luxer dan wat je uit Afrika kent, en naar internationale maatstaven behoren ze tot de beste van de wereld. En zeker tot de duurste.

De Turken gunnen de Syriërs zoveel comfort omdat ze in hen geestverwanten zien: soennitische moslims die het opnemen tegen Assad. Zo voorzien ze oppositiestrijders van niet-gewelddadige hulpmiddelen, in de overtuiging dat de val van Assad niet lang meer op zich laat wachten.

Maar deze gulheid zorgt voor problemen. Zodra het aantal vluchtelingen verdubbelt of zelfs verdrievoudigt, rijzen de kosten de pan uit voor Turkije.

Een complicerende factor is dat buitenlandse donoren de gewoonte hebben hun geld via goedgekeurde organisaties te besteden, en dat de hoge eisen van de Turken botsen op de internationale normen - ik heb al een westerse donor horen klagen over een Turks verzoek om honderden flatscreen-tv's te leveren.

Er is ook nog een politiek probleem. Sommige kampen in de buurt van de Turks-Syrische grens wekken op z'n minst de indruk dat ze fungeren als uitwijk- en rustplaats voor Syrische rebellen die daar, op veilige afstand van de frontlinie, kalm kunnen overleggen met andere strijders.

Syrische vluchtelingen krijgen veel steun. Daar zijn niet alle Turken blij mee. Door het hele land heen wonen 250.000 Syriërs die aanspraak mogen maken op gratis gezondheidszorg, studiemogelijkheden aan universiteiten, woonvergunningen en een toegeknepen oogje voor hun pogingen om zwart werk te vinden. 

Enquêtes wijzen uit dat maar een derde van de Turken Ankara steunt in zijn Syrië-politiek. Dat komt doordat veel vluchtelingen soennieten zijn - en dat wringt met de Turkse alevieten die veel minder recht in de leer zijn.

Maar ook met de Turkse soennieten botert het niet: op 11 mei doodde een autobom in de grensstad Reyhanli meer dan vijftig mensen. De aanslag was gericht tegen Syriërs die volgens de daders niet alleen te veel rechten hadden gekregen, maar volgens de Turken ook een regelrecht gevaar vormen.

Het ruimhartige Turkse beleid steekt schril af tegen het afgepaste Europese. Westerse regeringen hebben forse bedenkingen tegen de Turkse wens om de hulp in geld te ontvangen, als begrotingssteun dus. Westerse organisaties hebben ook moeite om Turkse partners te vertrouwen, zoals K¿z¿lay (Rode Halve Maan) of het islamitische IHH, een stichting die humanitaire hulp biedt; K¿z¿lay en IHH hebben beide veel ervaring in het helpen van vluchtelingen en met het sturen van voedsel door heel Syrië, wat getuigt van moed.

 Daartegenover staan Turkse klachten over hulpgoederen 'in natura', waar soms medicijnen tussen zitten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken, tweedehandsmateriaal en onbruikbare spullen die meteen naar de vuilstort kunnen.

Maar het echte probleem ligt elders. Zodra iemand 'Turkije' zegt, houdt Europa krampachtig de hand op de knip en gooit het de deur op slot. Frontex, dat gaat over de Europese grenzen, becijferde dat in 2012 slechts 22.142 Syriërs een erkenning als asielzoeker hadden verworven (de helft in Zweden en Duitsland).

Een immigratieambtenaar zei het eerlijk: "Europees beleid is: houd die Syriërs buiten de deur. Komen ze toch hier, geef ze dan een vluchtelingenstatus. Maar zorg ervoor dat het zo ongeveer onmogelijk is om hier legaal heen te komen. En we onthouden ze visa. Ik ken maar twee uitzonderingen. Eentje werkte op onze eigen ambassade in Damascus - en zelfs dat ging nog vreselijk moeilijk. De ander was een actievoerder die dankzij goeie connecties steun kreeg van de koning."

Echt, de EU kan meer betekenen. Zo kan ze meer geld stoppen in een effectief project van het Wereldvoedselprogramma. Dat verstrekt een soort chipknip waarmee mensen voedsel kunnen kopen. EU-lidstaten kunnen, in samenwerking met de UNHCR, een Regionaal Beschermingsprogramma opzetten, bestemd voor naburige landen zoals Turkije, die vluchtelingen willen opvangen volgens internationale normen.

Maar de EU-lidstaten zouden ook zelf Syriërs moeten toelaten. Zo kan Nederland het initiatief nemen voor een Tijdelijke Beschermingsregeling. Die behelst het tijdelijk toestaan van vestiging door Syriërs; die mogen daar dan ook werken, voor een afgesproken periode waarin ze toegang zouden moeten krijgen tot de woningmarkt en de gezondheidszorg.

De VN willen deze maand drie miljard dollar vrijmaken voor de crisis in Syrië. De EU, die bijgedragen heeft aan het ontstaan ervan, dient zich te realiseren dat Turkije de kosten die grote aantallen Syrische vluchtelingen (en er komen er nog veel meer) met zich meebrengen, niet in z'n eentje kan én hoeft op te brengen.

 De internationale gemeenschap kan op z'n minst een paar kampen voor haar rekening nemen. En Turkse instellingen hebben op eigen houtje veel werk verzet, maar Ankara dient de strenge regels voor VN-vertegenwoordigers en voor buitenlandse organisaties te versoepelen, zodat ook zij hun aandeel kunnen leveren.

Ten slotte doen politici er goed aan nu, na twee jaar Syrische crisis, hun wensdenken te staken: dit conflict gaat niet snel over. Ze kunnen zich maar beter voorbereiden op de realiteit: een jarenlange, gruwelijke impasse en het ineenstorten van de Syrische staat.

Subscribe to Crisis Group’s Email Updates

Receive the best source of conflict analysis right in your inbox.